top of page

3 soorten gesteenten

Gesteente is in het algemeen verdeeld in drie groepen:

1) De stollingsgesteenten, deze ontstaan door stolling van magma (onder het aardoppervlak) of lava (aan het aardoppervlak). In het eerste geval gaat het om dieptegesteente (magmatisch gesteente), in het tweede geval om uitvloeiingsgesteente (extrusief/vulkanisch gesteente). Ganggesteenten ontstaan uit magma die spleten en gangen in gesteenten is binnengedrongen en daar is gestold. Pyroclastisch gesteente (effusief gesteente) is gesteente gevormd uit materiaal dat tijdens vulkaanuitbarstingen uitgeblazen wordt. 

 

De vorming van magma in de aardmantel en diepere delen van de lithosfeer vindt alleen plaats bij hotspots, subductiezones, 

spreidingszones en riften. Magma is onderhevig aan diverse processen voordat het stolt. Dit kan de samenstelling van de magma veranderen, en uiteindelijk ook de samenstelling en soort stollingsgesteente.

 

De meeste stollingsgesteenten hebben een goed ontwikkeld kristalstelsel, hoewel dit soms alleen onder een microscoop is te zien. De korrelgrootte neemt toe naarmate het magma minder snel stroomt en langzamer afkoelt: hoe trager de afkoeling, des te groter zijn de kristallen die worden gevormd. Stollingsgesteenten bestaan vaak voor een belangrijk deel uit donkere of mafische mineralen; pyroxenen, amfibolen, mica's en olivijn. Bestaat een gesteente voor meer dan 90% hieruit, dan is het een ultramafisch gesteente.

 

3) De metamorf gesteenten, deze zijn onder invloed van temperatuur, druk of hydrothermale vloeistoffen gerekristalliseerd of

gemetamorfoseerd (dan veranderen de eigenschappen van het 'oude' gesteente dus).  Dit zijn ingewikkelde processen en deze processen nemen dan ook miljoenen jaren in beslag. Meestal gebeurt dit op grotere diepte in de aardkorst of mantel. Stollings- en sedimentgesteenten kunnen dus op een gegeven moment metamorf gesteenten worden. Dit proces is vaak het gevolg geweest van beweging van de aardkorst. 

2) De sedimentaire gesteenten, deze zijn in rivieren en zeeën ontstaan door de afzetting van steenkorrels of door het neerslaan van kalk uit met kalk verzadigd water. Sedimentaire gesteenten vormen zich op of vlak onder het aardoppervlak en erg kenmerkend voor dit gesteente is dat het zich doorgaans afzet in de vorm van evenwijdig opeenvolgende lagen die kunnen variëren in kleur, samenstelling, korrelgrootte en structuur. Aan de sedimentlagen van de Grand Canyon in Arizona (Amerika) is bijvoorbeeld een belangrijk deel van de geschiedenis van de aarde af te lezen. De lagen van dit 1500 m dikke, horizontale pakket liggen in de volgorde waarin ze zijn afgezet, bovenop nog oudere, geplooide lagen op het niveau van de rivier.

 

Er zijn twee soorten sedimentaire gesteenten; afzettingsgesteenten en neerslaggesteenten. Afzettingsgesteenten ontstaan door opeenstapeling van gesteenteafval dat van het aardoppervlak afkomstig is. Neerslaggesteenten ontstaan voornamelijk door neerslag van zeer fijnkorrelige deeltjes uit verzadigd water. Deze steensoorten bevatten vaak verontreinigingen, resten van dieren zoals schelpen en skeletjes (koraal). Ook zijn ze vaak niet homogeen omdat tijdens of tussen de afzettingsperioden ook andere materialen zijn afgezet.

De gesteentekringloop

1. Magma (vloeibaar gesteente)
2. Stolling en kristallisatie
3. Stollingsgesteente
4. Erosie en verwering;
5. Sedimentatie;
6. Sediment en sedimentgesteente
7. Metamorfose en rekristallisatie
8. Metamorf gesteente
9. (Partieel) smelten.

De hydrologische kringloop

Klik op de afbeelding voor meer informatie

Klik op de afbeelding voor meer informatie

Deze kringloop is altijd gaande en is het resultaat van de wijze waarop exogene en endogene processen op elkaar inwerken.

Deze kringloop zorgt er samen met verwering voor dat gebergten verslijten, verweringsproducten worden afgevoerd door rivieren, rivieren eroderen, en laagvlakten en zeeën voorzien worden

van pakken sediment.

Rock Cycle Song -
00:0000:00

Milou Benedictus & Lotje Mulder

V5

bottom of page